Sorry, you need to enable JavaScript to visit this website.

Deze website is exclusief voor zorgprofessionals in Nederland en België

Taal:

Open Menu
icone

Ondervoeding

Spiermassa meten

Spiermassa meten bij patiënten

Het meten van de kuitomtrek en de middenarmomtrek zijn belangrijke antropometrische metingen die gebruikt kunnen worden om de spiermmassa, de voedingstoestand en de algehele gezondheid van een persoon te beoordelen.

Meten van de kuitomtrek: De kuitomtrek wordt vaak gebruikt om de spiermassa en de voedingstoestand te beoordelen, vooral bij oudere volwassenen. Het kan ook een indicator zijn voor de algehele gezondheid en het risico op bepaalde ziekten.

Meten van de middenarmomtrek (MAC) : De middenarmomtrek (MAC) is een maat voor de spiermassa en de voedingstoestand. Het wordt vaak gebruikt in klinische omgevingen om ondervoeding te beoordelen.

 

Het meten van de kuitomtrek met een meetlint

kuitmeter

Gebruiksaanwijzing:

  1. De patiënt moet zitten met het linkerbeen loshangend, of rechtstaan, met zijn gewicht goed verdeeld over beide voeten.
  2. Ontbloot het onderbeen.
  3. Wikkel het meetlint op het breedste punt van de kuit en noteer de meting.
  4. Voer verdere metingen uit boven en onder dit punt om te controleren of het eerste getal inderdaad het hoogste was.
  5. U krijgt alleen een nauwkeurige meting als het meetlint haaks op de lengte van de kuit wordt geplaatst. Noteer de afmeting tot op de millimeter.

 

 

Gebruiksaanwijzing voor bedlegerige personen:

  1. Vraag de persoon om op zijn rug te gaan liggen met zijn linkerknie in een rechte hoek gebogen.
  2. Schuif een lus van het meetlint rond de linkerkuit totdat je de grootste diameter hebt gevonden.
  3. Span het meetlint aan zodat het zich aanpast zonder de weefsels samen te drukken.
  4. Lees en noteer de meting tot op de millimeter nauwkeurig. De achtereenvolgende metingen mogen niet meer dan 5 mm afwijken.

 

 

Het meten van de middenarm omtrek met een meetlint

Armmeter-links  Armmeter-rechts

  1. Vraag de patiënt om zijn niet-dominante arm in een rechte hoek bij de elleboog te buigen, met de handpalm naar boven.
  2. Meet de afstand van het acromiale oppervlak van de scapula (oppervlak van het benige uitsteeksel van de bovenste schouder) tot de processus olecranon van de elleboog (benig uitsteeksel van de elleboog) aan de achterkant van de arm.
  3. Markeer het middelpunt tussen de twee met een pen.
  4. Laat de patiënt de niet-dominante arm ontspannen naast het lichaam hangen.
  5. Plaats het meetlint in het midden op de bovenarm en knijp er stevig in. Vermijd knijpen of een markering achterlaten.
  6. Schrijf de afmeeting in cm.

 

 

Toolkit ‘Ondervoeding’

Wij hebben een toolkit samengesteld om het voor u makkelijker te maken om ondervoeding te meten, diagnosticeren, en een behandelplan uit te werken. Neem contact met ons op om deze toolkit voor ‘ondervoeding’ te ontvangen.

 Toolkit aanvragen